Het coronavirus zette de wereld op zijn kop. Voor iedereen werd plotsklaps alles anders. Voor inwoners,voor ondernemers, maar ook voor de gemeente. Niet alleen werken alle ambtenaren en collegeleden zoveel mogelijk vanuit huis; zij kregen ook nieuwe taken toebedeeld en moeten direct invulling geven aan de landelijke regelgeving. Een hectische fase. Een gesprek met burgemeester Maarten Divendal.
Allereerst ben ik heel benieuwd hoe u deze periode persoonlijk beleefd?
“Deze periode is overdonderend. Niemand kon zoiets ingrijpends voorspellen of zien aankomen. Ook als gemeente moesten we direct in actie komen. Mijn vrouw werkt in de zorg. Dat maakte dat ik het ook vanuit die kant goed kon volgen.
Op welke manier kunnen we er gezamenlijk voor zorgen dat de gezondheidszorg het aan blijft kunnen? Die vraag heeft ook voor ons altijd vooropgestaan. De berichtgeving uit de landelijke persconferenties moesten direct worden vertaald naar de situatie in onze eigen gemeente. Welke rol kunnen wij spelen voor onze inwoners en voor alle organisaties die hier gevestigd zijn? Op welke manier geven wij invulling aan de steeds veranderende regels en maatregelen? We werden gedwongen om dingen snel te regelen. Zo kregen we als gemeente de taak om met organisaties de opvang voor kinderen van ouders die werken in de cruciale beroepen te regelen. Steeds moesten we invulling geven aan nieuwe regels rondom zaken als de weekmarkten, de horeca, de scholen, de zorg en de recreatie. De gemeente is de eerste overheid, die nu echt een regiefunctie heeft. Deze periode laat ook zien dat zo’n gemeente ertoe doet. En ook het college met een burgemeester en wethouders doet ertoe. Inwoners hebben behoefte aan bevestiging. Wat mag wel? En wat mag niet? Doe ik het wel goed? We worden helemaal platgebeld met praktische vragen. Niet altijd liggen de antwoorden op deze vragen bij ons. Veel landelijke brancheorganisaties kunnen ook in de antwoorden voorzien.’’
